De Havilland Canada DHC-8-400

Auður djúpúðga ('diepzinnig') was de enige vrouw die een nederzettingsexpeditie naar IJsland leidde. Zij werd beschouwd als een weergaloze vrouw, voorzienig en wijs, zoals blijkt uit haar bijnaam. Nadat ze haar man en enige zoon verloor, zeilde ze samen met haar bemanning naar IJsland. Naar verluidt strekte haar nederzetting zich uit over alle valleien van Breiðafjörður in West-IJsland. Auður was een christen en werd beschouwd als bijzonder nobel en vrijgevig. Ze gaf grote landgoederen van haar nederzetting aan haar bemanning en vestigde zich op het huidige kerkelijke landgoed van Hvammur in Dalir.

De meest beruchte heldin van de IJslandse sagen was levendig, langharig en mooi. Omdat ze extreem trots was, nam Hallgerd nooit bevelen van iemand aan. Ze kreeg ruzie met haar buurman Bergthora, en Hallgerds man, Gunnar, moest een klap die hij haar gaf met zijn leven bekopen. Toen hij belaagd werd door zijn vijanden, smeekte Gunnar zijn vrouw om een haarlok om zijn boogpees te repareren. Ze weigerde en hij werd gedood. Maar wat was de bron van haar bijnaam? Eén verklaring is dat Hallgerd bijzonder lange benen had (langbrok betekent 'lange broek'). Een andere is dat de oorspronkelijke betekenis van het woord 'langharig' is.

Verwijst haar bijnaam naar de sjaal die ze over haar hoofd of schouders droeg? Samen met haar man, Helgi magri ('Helgi de Magere'), vestigde Þórunn hyrna zich als eerste vrouw in Eyjafjörður in Noordoost-IJsland. Þórunn was de zus van Auður djúpúðga, de beroemdste van alle vrouwelijke kolonisten. Terwijl Þórunn en Helgi het fjord binnenvoeren, op zoek naar een locatie om hun boerderij te bouwen, beviel Þórunn van een dochter op een klein eilandje in de Eyjafjarðará-rivier. Hun dochter, Þorbjörg hólmasól, was de eerste inwoner van Eyjafjörður.